Nederlands-Israëlitische begraafplaats

Nadat de Joodse begraafplaats in Zeeburg vol raakte, werd op 3 mei 1914 in Diemen een nieuwe Nederlands Israëlitische begraafplaats ingewijd. De beheerderswoning werd ontworpen door architect E.M. Rood. Door de aanleg van de ringspoorbaan in 1925 werd de begraafplaats in twee stukken verdeeld. Hierdoor kwam het oostelijke veld erg geïsoleerd te liggen. Ter compensatie bekostigde de Nederlandse Spoorwegen de bouw van een door Harry Elte ontworpen ontvangst- en bidruimte, hoewel ook het als ‘metaarhuis’ bekend staat (in een metaarhuis worden de overledenen volgens de joodse voorschriften gereinigd en om op de begrafenis voorbereid). In 1942 werd de begraafplaats nog verder uitgebreid naar het oosten.

Achter de beheerderswoning aan de Ouddiemerlaan liggen de oudste graven en een kinderveld. De ingang aan Landlust leidt o.a. naar een urnenveld. Cremeren is binnen het joodse geloof ongebruikelijk. Hier gaat het urnen met de as van joden die in de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog, tegen hun geloofsprincipes in, bij Westerbork werden gecremeerd. Hier ligt ook een veld met de duizenden graven die in 1956 en 1957 onder rabbinaal toezicht van de begraafplaats Zeeburg, waar een oprit naar de Schellingwouderbrug werd aangelegd, naar Diemen zijn overgebracht. Een grote gedenksteen herinnert aan dit feit. Volgens een ruwe schatting bevinden zich op de begraafplaats ongeveer 13.700 graven, naast de ca. 28. 000 graven die uit Zeeburg afkomstig zijn.

Nu vinden er nog ongeveer vijf begravingen per jaar plaats.