… wat zijn uw takken wonderschoon! Dat zou de juiste tekst zijn voor dit kerstliedje dat zo helder de natuur eert. Kerstbomen zijn namelijk helemaal geen dennenbomen; het zijn sparren! Op het eerste gezicht lijken de twee op elkaar, maar als je weet waar te kijken en te voelen dan zijn ze totaal anders.

Dennen en sparren: wat is het verschil?
Het duidelijkste verschil zit in de naalden. Dennen hebben lange zachte naalden. Ze groeien in trosjes van twee tot vijf bijeen uit de tak. Sparren hebben juist korte harde naalden. Elk naaldje staat los op de tak. Het ezelsbruggetje hiervoor is Spar=Single, Den=Duo. Ook verschillen dennenappels van sparrenappels: die van de den zijn rond en houtig hard, die van de spar langwerpig en een stuk zachter. Maar alleen met het verschil in de naalden lukt het al goed om te ontdekken of een boom een den of spar is.

Naaldboom, kegeldrager of conifeer?
Den en spar, maar ook lariks, ceder, taxus en cipres zijn allemaal naaldbomen, vanwege de bijzondere bladeren. Een naald is eigenlijk een opgerold blad. De meeste blijven het hele jaar aan de bomen zitten, en zorgen zo voor groen in de winter. De reden dat bomen hun blad verliezen in de herfst is omdat ze anders uitdrogen. Bij lage temperaturen nemen de wortels namelijk geen water meer op, terwijl het water wél door de bladeren verdampt. Bij naaldbomen gebeurt dat niet. De naalden zijn heel dun, hebben een waterdichte waslaag en door de (geurende) sappen bevriezen de naalden niet. De officiële naam voor een naaldboom is trouwens conifeer, wat kegeldrager betekent. Want de zaden zitten niet in een vlezige appel of peer maar in kegeltjes, zoals dennen- en sparrenappels ook wel heten.

Waar komt de kerstboom vandaan?
In de winter hebben de meeste bomen geen bladeren. De silhouetten van kale takken staan symbool voor rust, slaap of zelfs de dood. Bomen die groen blijven, staan juist voor leven en vruchtbaarheid. Dat de naalden van sparren en dennen ook ’s winters groen zijn is dan ook de reden dat wij ze in huis halen en vol hangen met allerlei moois. Lang geleden al versierden de Germanen naaldbomen tijdens het midwinterfeest op de kortste dag van het jaar. Dit ‘feest van het licht’ vierden ze om de donkere dagen te verjagen en het nieuwe leven dat gaat komen (in de lente) te vieren. Later werd die met lichtjes versierde boom aan de geboorte van Jezus gekoppeld. En zo ontstond een feest met kerstbomen.

Waarom zingen we het dan verkeerd?
Die naam komt door de vertaling uit het Duits. Bij de Germanen groeiden een overvloed aan sparren. Die boom was dus uitverkoren voor het feest. In het Duits Tannenbaum, als in het kerstliedje ‘O Tannenbaum, o Tannenbaum’. Maar door de gelijkenis hebben we het met dennenboom vertaald: ‘O dennenboom, o dennenboom, wat zijn uw takken wonderschoon!’

Door: Marisa Stoffers

diemen
Author: diemen

adviseur citymarketing gemeente Diemen